De keuze van cremeren of begraven kan zelfs nog kort voor het overlijden gewijzigd worden. Voor een vrouw kwam het als een verrassing dat haar man ineens gecremeerd wilde worden in plaats van begraven. Voor haar maakte dat niet zo’n verschil, zijn as is nu op de plaatselijke begraafplaats en het biedt haar troost om daarheen te gaan.
Maar dat kan ook anders zijn, zoals hieronder beschreven. Marika gaf kort voor haar overlijden te kennen dat ze toch begraven in plaats van gecremeerd wilde worden. Dat verbaasde haar man Rien, maar hij had er geen moeite mee. Maar haar keuze van de begraafplaats geeft hem veel gevoelens van verdriet en woede.
Marika is nog maar acht maanden geleden overleden als Rien zijn verhaal deelt.
‘In mijn geval zijn er best veel beloftes en ik ben heel blij die ik die allemaal voldaan heb: waar ze begraven wilde worden en hoe en voor wie ik moest zorgen en dat ik het voor onze zoon Rens allemaal goed achter moest laten. In december bleek ze een hersentumor te hebben en 15 april is ze overleden. Vanaf 22 maart lag ze op bed en ging ze steeds meer achteruit, ze kon nog maar moeilijk praten. Begin april zei ze: “Ik wil begraven worden.” Hoe kwam ze daar nou bij? Ze zei: “Ik heb met Marja (haar zus) gesproken, ik wil bij papa en mama liggen.” Ik zei: “Bij papa en mama? Die liggen in Putte op het kerkhof?” “Ja”, zei ze, “dat wil ik ook, daar wil ik naast liggen.” Ik zei: “Marika, je hebt toch altijd gezegd dat je gecremeerd wilde worden?” Daar hebben we het dertig jaar over gehad, ze wilde niet begraven worden. Ik wel, maar zij wilde gecremeerd worden. Want zij wist dat ik altijd naar mijn opa en oma ging, die zijn begraven, ik vind daar rust op een kerkhof. Toen was het ineens andersom. Ik zei: “Niet gecremeerd, maar begraven?” “Ja, bij papa en mama, ja, in Putte.” Ik zei: “Ja, maar dan moet ik altijd naar Putte gaan als ik naar jou wil komen.” “Ja”, zei ze, “ja, maar je hoeft niet zo vaak te komen.” Ik zei: “En Rens dan later?” “Ja, alleen met Moederdag en mijn verjaardag.” Ik zei: “Weet je dat zeker?” “Ja, want ik heb het daar met Marja over gehad.” Ik denk: godverdomme, dat is buiten mij om gegaan, want anders had ik daar wel enige invloed op proberen te hebben. Putte, dat is 33 kilometer hier vandaan, ik heb helemaal niks met Putte, ik kom nooit in Putte! Ja, Marika heeft daar haar jeugd doorgebracht, maar toen ik haar leerde kennen woonde ze al in Zevenbergen. En we gingen natuurlijk weleens naar haar ouders, eens in de twee of drie weken. Nou ja. “Beloof je dat je daarvoor zal zorgen?” Ik zeg: “Ja, dat beloof ik, ik ga het allemaal regelen, Marika. Net als dat ik voor een bed gezorgd heb voor de schuifpui. Ik doe alles.” “O, das fijn.” Ik zeg: “Ik zal het er met Marja over hebben.” Ja, ik heb het met Marja besproken. Maar ja, je gaat niet in discussie over zoiets. Dus ik heb het allemaal gedaan zoals ze het zelf wilde.
Maar later zei Rens: “Hoe ga jij dat straks doen, ga jij dan bij mama liggen? Ik zei: “Als ik binnen nu en een jaar of vijf plotseling overlijd en ik kan niks meer zeggen, leg me dan maar bij mama. Maar als ik het zelf nog kan uitmaken, kom ik in Oud Gastel te liggen. Niet voor mezelf, maar voor jou en voor jouw kinderen. Want ik wil jou niet aandoen, dat je hetzelfde ondervindt wat ik nou ondervind. Want ik vind dit zo erg, want wij hebben geen binding met Putte.” Marika had dat nog een beetje, want dat moet ik wel even toelichten, ik heb dat toegegeven omdat ik voelde dat ze bedoelde dat ze bij haar ouders wilde liggen, omdat ze die zeven jaar verzorgd heeft. Ze woonden hun hele leven in Putte, maar toen ze hulpbehoevend werden zijn ze naar een verzorgingshuis in Roosendaal verhuisd. Daar is Marika bewust bij de vrijwilligers gegaan, ze ging er zeker drie keer per week naartoe. Ik kan me voorstellen dat ze het gevoel heeft gehad ik wil bij papa en mama zijn, want daar heeft ze intensief voor gezorgd. Dus daarom ben ik blij dat ik het gedaan heb. Maar toen zei Rens: “Ja maar pap, als jij bij mama gaat liggen, dan lig ik straks alleen hier in Oud Gastel.” En dat raakte me zo diep. Maar hij heeft wel gelijk. Want Marika zoekt de herkomst, de roots bij haar vader en moeder. Mij maakt dat eindelijk niet uit. Mijn vader en moeder zijn ooit verstrooid, in Breda, dat zou ik nooit doen, dat is niks. Maar ik heb altijd gedacht: ik wil begraven worden, in Oud Gastel, dat is later voor Rens fijn, want ik vind het ook fijn om naar opa en oma te fietsen, dat is 30 kilometer op en neer. Daar put ik rust uit. Maar 33 kilometer en dan weer 33 kilometer terug, dat is een klote-eind. Het is allemaal gegaan zoals ze het wilde. Maar waar ik al bang voor was toen ik dat toezegde … ja, dat ervaar ik nu dus. Ik vind het zó jammer, ik vind het zó jammer, ja echt. Ik vind het zo … Ook voor Rens. Want ik rijd er dan naartoe en wat ik net al zei, ik vind het gewoon, het is niet het goede woord, maar ik vind het een beetje een achenebbisj kerkhof. Het ligt buiten het dorp met een omheining net als een industrieterrein. Buiten de poort staan ze te dealen want er brandt maar één lantaarnpaal, want het is er stikdonker ’s avonds. En ik ben kerkhoven gewend met een mooie smeedijzeren poort, open, mooi gras en beplanting. Het is gewoon, we leggen het buiten het dorp en er is geen hond die het ziet. Ik vind het helemaal niks. Die andere beloftes rusten niet zwaar op mijn schouders, die regel ik gewoon. Ik ben zo blij dat ik alles gedaan heb wat ze vroeg. Alleen, dit heb ik ook gedaan, maar dat doet me gewoon pijn, dat doet me gewoon pijn. En daar heb ik gewoon de grootste moeite mee. Als ik daar ben, ik vind het platweg gezegd klote om ieder keer naar Putte te gaan, want ik heb niks met Putte en toch zeker niet met dat kerkhof. En als ik dan bij haar ben, dan huil ik nog steeds en als ik dan wegga en omkijk, dan denk ik: ja, daar lig je nou, nou moet ik je hier achterlaten. Als ze hier in Oud Gastel gelegen had, dan had ik dat gevoel niet gehad, want dan had ik gedacht: nou meisje, tot overmorgen of over twee dagen en dan fiets ik even naar huis. Daar niet, het is net of ze in het buitenland ligt. Terwijl ik er om de dag kom. Maar ik heb iedere keer het gevoel dat ik ze achterlaat en dan moet ik iedere keer zeggen: ik ben blij dat je bij je vader en moeder ligt. Want dan praat ik het voor mezelf weer een beetje goed.Want stel dat ik haar toch hier in Oud Gastel had begraven, dan had ik me daar elke dag vervelend over gevoeld, want dat ging dan tegen de belofte in.’
We praten nog wat na en bespreken of de begraafplaats in Putte misschien de katalysator voor hem is, voor alle boosheid, verdriet en onmacht die in hem zit. Haar overlijden is nog maar zo kortgeleden, het is nog zo vers. Hij is niet boos op artsen of het ziekenhuis of wat dan ook. Ook uit hij geen woede over het feit dat Marika kanker heeft gekregen en zo vlak na zijn pensioen is overleden. Zijn boosheid komt tot uiting op de plaats waar ze begraven ligt, terwijl boosheid over het verlies van Marika er mag zijn. Hier moest hij over nadenken.’