Mick

In de palliatieve zorg nemen vrijwilligers, ook wel informele zorgverleners genoemd, een belangrijke plaats in. In de verschillende hospicevoorzieningen zorgen zij samen met de professionele zorgverleners dat mensen in een huiselijke, warme omgeving kunnen verblijven waar goede zorg geboden wordt. Ook kunnen vrijwilligers thuis ingezet worden om de zieke en hun mantelzorgers te ondersteunen.

Mick gepensioneerd jeugdzorgverlener en is na zijn pensioen als vrijwilliger gestart bij de vptz. Hij deelt een ervaring en hij filosofeert over het thema schuldgevoel.

‘Ik heb gehoor gegeven aan een belofte; tweeënhalf jaar geleden is me gevraagd: “Als ik ooit op bed komt te liggen, kom jij dan als vrijwilliger bij mij thuis?” Dat was een collega-vrijwilliger. Met haar reed ik altijd naar vergaderingen en we gingen altijd samen naar cursussen. Ze was als het ware mijn vptz-maatje. Zij wist dat ze ziek was, deed mee aan een programma in het Erasmusziekenhuis om speciale therapie te krijgen en daar heeft ze heel goed op gereageerd. Ze is altijd bezig geweest met wat ze nog wel kon en dat ze zo lang mogelijk wilde blijven leven. Op een gegeven moment is dat minder geworden. In de zomer 2022 kwam er een kentering, uitslagen van onderzoeken werden negatiever. Vlak voor de kerst heeft ze in het ziekenhuis gelegen en wilde ze per se met kerstmis thuis zijn. De maanden erna ging het slechter en op enig moment, eind februari, kreeg ze te horen dat er niets meer aan te doen was. Snel daarna kwam ze op bed te liggen. Ik heb haar toen gebeld en gezegd, je weet wat we afgesproken hebben, en toen vroeg ze of ik donderdag langs kon komen. En toen ben ik gegaan en hebben we over van alles zitten praten. Over de dood en hoe ze gecremeerd wilde worden. En ze vroeg of ik de dag erna terug wilde komen en dat we dan dingen op zouden schrijven, althans zij zou vertellen en ik schrijven. En dat had allemaal te maken met hoe ze wou sterven en wat er geregeld moest worden. En toen kwam ik vrijdags en haar man zat in de keuken en toen hebben we met z’n drieën zitten kletsen over van alles en nog wat, maar wat ik op moest schrijven, daar kwam ze niet op. Toen ging ik een midweek op vakantie en we hadden afgesproken dat ik na mijn vakantie elke vrijdag zou komen. Maar toen ik op vakantie was, kreeg ik al een appje of ik op maandagavond, dus al eerder, kon komen. Dan waren haar kinderen ook thuis. Dus ik denk dat ze dan wilde praten met mij erbij. Ik denk dat dat voor haar makkelijker was, ik heb altijd in de hulpverlening gewerkt en soms kan je als buitenstaander de juiste snaar raken bij mensen, waardoor mensen met elkaar blijven praten. Nou ja, toen kreeg ik zondag een appje van haar man dat ze al overleden was. Dus vóór ik er maandag geweest ben. Zo hard is het gegaan.

Ik heb datgene wat in mijn mogelijkheden zat, gegeven. Dat was jammer genoeg kort, maar intens. Ik ben er twee keer geweest, ik ben het nagekomen. Dat ze zo snel zou overlijden, had niemand voorzien.

Ik kan denken dat als ik niet op vakantie was geweest, ik misschien vaker naar haar toe had kunnen gaan. Maar ze wist dat ik wegging, dat moest ik ook gewoon doen, zei ze. Ik heb er dan ook geen schuldgevoel bij, want dat kan natuurlijk ook. Want dat zie ik ook in mijn omgeving weleens, mensen die zeggen: had ik maar. Ik heb dat gelukkig zelden, daar gaat zoveel energie in zitten, daar schiet je nooit iets mee op.

Dat ik zo trouw ben aan beloftes is omdat ik veel waarde hecht aan betrouwbaarheid en dat betekent dat je je afspraken nakomt. Dat betekent ook dat je loyaal bent naar degenen naar wie je je op dat moment verhoudt. Ik wil trouw zijn aan hetgeen ik beloofd heb. Schuldgevoel heeft te maken met de druk die mensen van buitenaf ervaren. Een druk waar jij niet aan kan voldoen. Het kan een stemmetje binnenin jezelf zijn, maar opgelegd en gevormd van buitenaf. De persoon tegenover je maakt dat je je schuldgevoel sterker ervaart. Had ik het maar geweten met mijn geweten, dan het ik het wel geweten (met dank aan Freek de Jonge). Je moet eigenlijk in allerlei omstandigheden je zo vrij mogelijk kunnen voelen om je dingen te kunnen doen.’