Dat iemand het ‘onderwerp’ van de belofte is, lijkt dus even vaak voor te komen als dat er beloftes worden gedaan, al zijn veel mensen zich daarvan misschien niet zo bewust. In mijn gesprekken is het één keer ter sprake gekomen. Leonie vertelt haar persoonlijke verhaal:
‘Frank en ik waren ruim 25 jaar getrouwd, het was een goed huwelijk wat mij, maar ook wat hem betreft. Maar hij heeft in de laatste drie jaar van onze relatie een soort afslag genomen. Hij was niet gelukkig meer om allerlei redenen. Niet meer met zichzelf en daardoor ook niet met mij. Hij ging zich steeds meer zorgen maken. Dat deelde hij niet met mij, terwijl hij daarvoor wel altijd alles met mij deelde, dus dat was ook al gek. In die tijd zijn we verhuisd en kregen we een jonge overbuurvrouw waar hij verliefd op werd en zij op hem. Toen heeft hij besloten dat hij met haar door wilde en zijn we gescheiden, dit is nu zo’n tien jaar geleden. Vlak voor de scheiding gingen we praten met zijn broer en het eerste wat hij zei, was: “Dit wordt jouw dood Frank, dit moet je niet doen, dit is helemaal geen goede beslissing.” Toen is Frank heel boos geworden en hebben ze ook een tijd geen contact gehad met elkaar. Ik was heel verdrietig over die scheiding. Zijn broer en ik hielden wel contact.
Na een halfjaar met de overbuurvrouw te hebben geleefd, deed hij een zelfmoordpoging. Dat was eigenlijk heel vreemd. Frank was altijd wat aan de depressieve kant, maar altijd hanteerbaar. Ze zijn nog een halfjaar of zo samen geweest, maar voor haar was dat de aanleiding om niet met hem verder te willen. Frank heeft nog drie jaar gehoopt dat ze wel zou terug komen. Hij was gewoon psychisch niet in orde, hij is niet meer hersteld.
En in die periode heeft hij aan zijn broer gevraagd: “Als ik er niet meer ben, beloof je dan voor Leonie te zorgen, je moet haar helpen.” Ongeveer tweeënhalf jaar voordat hij overleden is in 2015, heeft hij dat gevraagd. Hij heeft het er nadien ook vaker met hem over gehad. Zijn laatste maanden van zijn leven zei hij: “Ik had nooit bij jou weg moeten gaan, dus mijn broer heeft gelijk gekregen, ik ga het niet redden.” Zijn broer had het beloofd zonder dat ik dat wist. Frank is begin maart overleden. In april was ik in mijn vakantiehuis in Frankrijk, en dat was zo gek, toen ging er van alles stuk. Bizar hè. Allemaal kleine dingen, en toen zei zijn broer: “Ik kom gewoon twee dagen en dan gaan we alles doorlopen, want dat heb ik Frank beloofd. Want na de scheiding bleef Frank toch erg bezorgd over jou en toen heeft hij vaak aan mij gevraagd of ik voor jou wilde zorgen.”
Wij zien elkaar regelmatig, hij is ook met pensioen. Hij zegt wel vaak: “Ik heb het Frank beloofd.” Maar dat is niet erg, wij vinden het belangrijk dat Frank zijn naam genoemd blijft worden. Voor anderen is hij ook behulpzaam, maar niet in de mate als voor mij, dat hangt echt met die belofte samen. Voor mij is het heerlijk en ik heb het gevoel dat hij het fijn vindt om dit voor mij te doen. Hij is heel handig, heeft veel energie. Het heeft mij veel gebracht, zeker de eerste jaren. Hij vindt het fijn, voelt het niet als een juk. We hadden altijd al een goede band, maar de laatste tijd gaat er wel wat veranderen. Door het zorgen voor mij, van hem, voel ik me soms een beetje betutteld. Ik kan het niet zo goed benoemen, maar we waren altijd gelijkwaardig aan elkaar. Hij gaat me soms een beetje adviseren. Beetje het gevoel dat de gelijkheid weg is. Dat kan met die belofte te maken hebben, ook wel. Zijn broer is loyaal aan Frank, maar ik houd wel de controle over wat hij wel en niet doet.’